13 December 2024
Piersma richt zich in haar werk op onderzoek dat voortkomt uit een maatschappelijke vraag, in het bijzonder rondom rechtsherstel van Joodse vervolgden na de Tweede Wereldoorlog. Zo onderzocht ze onder meer het naoorlogse beleid van de gemeenten Amsterdam ten aanzien van het rechtsherstel van Joodse oorlogsslachtoffers, en begeleidt ze soortgelijke onderzoeken naar de steden Rotterdam en Zwolle.
Ook publiceerde ze het boek Op eigen gezag. Politieverzet in oorlogstijd, over politiemensen die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog hun weg zochten in de lastige spagaat tussen institutionele collaboratie en persoonlijk verzet. Dit jaar verscheen haar biografie over de invloedrijke Joodse jurist David Simons, die floreerde achter de schermen en zelden de spotlights zocht.
Binnen de nieuwe leerstoel zal Piersma zich blijven richten op de impact van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Daarbij zal ze de verbinding zoeken tussen academisch onderzoek en maatschappelijke partners op het gebied van onder meer educatie, publieksgeschiedenis, rechtsherstel en restitutiebeleid. Op die manier zal ze maatschappelijke vragen vertalen naar concrete projecten en programma’s voor publiekshistorisch onderzoek.
Veel bronnen verdwijnen met de tijd en herinneringen worden diffuus. Ik vind wat er verdwijnt minstens zo interessant om te bestuderen als wat er nog wel is.
De bijzondere leerstoel past binnen de verbreding van de geschiedschrijving en herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Piersma wil met de leerstoel een zinvolle bijdrage leveren aan het onderzoek en debat over politieke, maatschappelijke en mentale vraagstukken die zijn voortgekomen uit de Tweede Wereldoorlog. ‘Daarbij gaat het om actuele kwesties, zoals individuele en collectieve medeplichtigheid bij vervolging en gewelddadige repressie’, aldus de hoogleraar. ‘In bredere zin draait het om ingewikkelde vraagstukken van verantwoordelijkheid en handelingsspeelruimte – onderwerpen waarvan ik heb gemerkt dat ze ook studenten erg bezighouden.’
Piersma vindt het belangrijk dat we beseffen dat we bij historisch onderzoek tegen de grenzen aanlopen van wat we wel en niet kunnen weten. ‘In mijn colleges probeer ik mijn studenten ervan te doordringen dat we veel niet weten, en dat we ons daarom altijd bescheiden moeten opstellen ten aanzien van het oordeel over het verleden. Veel bronnen verdwijnen met de tijd en herinneringen worden diffuus. Ik vind wat er verdwijnt minstens zo interessant om te bestuderen als wat er nog wel is.’
Naast haar bijzonder hoogleraarschap blijft Piersma als Directeur Onderzoek en adjunct-directeur verbonden aan het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust-, en Genocidestudies.